Teledermatologisch consult door de huisarts: betere zorg tegen lagere kosten*

Onderzoek
Job P. van der Heijden
Nicolette F. de Keizer
Phyllis I. Spuls
Leonard Witkamp
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2012;156:A4253
Abstract

Samenvatting

Doel

Evaluatie van de effecten van teledermatologische consulten in de huisartsenpraktijk op het aantal voorkómen verwijzingen, de kwaliteit en de kosten van zorg.

Opzet

Prospectieve cohortstudie.

Methode

Teledermatologie werd door huisartsen toegepast bij een door hen geselecteerde groep patiënten. De efficiëntie van de zorg werd gemeten aan de hand van de reductie van het aantal verwijzingen naar de dermatoloog. De kwaliteit was daarbij gebaseerd op het aantal teledermatologieconsulten (TDC’s) voor advies waaruit een verwijzingen naar de dermatoloog volgde, de antwoordtijd van de dermatoloog, de bruikbaarheid van de antwoorden van de dermatoloog voor de huisarts en het ervaren leereffect door de huisarts. De kosten voor teledermatologie en conventionele dermatologische zorg werden vergeleken op basis van het percentage voorkómen verwijzingen, de gemiddelde enkelvoudige poliklinische DBC-tarieven van de meest vóórkomende diagnosen en de geldende DBC-tarieven voor teledermatologie.

Resultaten

In de periode maart 2007-september 2010 vonden TDC’s plaats tussen 1821 huisartsen en 166 dermatologen; 37.207 TDC’s werden geïncludeerd. De meest gediagnosticeerde afwijkingen waren eczeem, infectieuze aandoeningen en benigne tumoren. Wanneer teledermatologie werd ingezet ter voorkóming van een fysieke verwijzing (n = 26.596), werd 74% van de verwijzingen naar de dermatoloog voorkómen. 10.611 TDC’s werden ingezet voor advies; daarvan werd 16% van de patiënten fysiek verwezen naar de dermatoloog. In de totale populatie werd door teledermatologie 68% van de verwijzingen voorkómen. De gemiddelde antwoordtijd van de dermatoloog bedroeg 4,6 h. Huisartsen ervoeren bij 86% van de TDC’s een leereffect en bij 88% was het antwoord van de dermatoloog bruikbaar. De geschatte kostenbesparing was 18%.

Conclusie

Teledermatologie droeg bij aan verbetering van de dermatologische zorg tegen lagere kosten. Wij zijn van mening dat teledermatologie een plaats verdient als nieuwe verwijsroute naar de tweede lijn.

Auteursinformatie

*Dit onderzoek werd eerder gepubliceerd in British Journal of Dermatology (2011;165:1058-65), met als titel ‘Teledermatology applied following patient selection by general practitioners in daily practice improves efficiency and quality of care at lower costs’. Afgedrukt met toestemming van Wiley Blackwell.

Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, Amsterdam.

Afd. Huidziekten: J.P. van der Heijden, MSc, onderzoeker (tevens: KSYOS TeleMedisch Centrum, Amstelveen); dr. Ph.I. Spuls, dermatoloog.

Afd. Klinische Informatiekunde: dr. N.F. de Keizer, onderzoeker.

KSYOS TeleMedisch Centrum, Amstelveen.

Dr. L. Witkamp, dermatoloog en directeur.

Contact J.P. van der Heijden, MSc (j.p.vanderheijden@amc.uva.nl)

Verantwoording

Belangenconflict: J.P. van der Heijden is werkzaam bij KSYOS TeleMedisch Centrum, L. Witkamp is directeur van KSYOS TeleMedisch Centrum, Ph. Spuls ontving financiële ondersteuning voor onderzoek van ZonMW, Schering Plough, NVDV en NPF, en het instituut waar Ph. Spuls werkzaam is ontving financiële ondersteuning voor advisering van Leo-pharma. Financiële ondersteuning voor dit artikel: geen gemeld.
Aanvaard op 27 november 2011

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Bart
van Pinxteren

Hoewel ik de teledermatologie een warm hart toe draag en deze toepassing niet meer weg te denken is uit ook mijn dagelijkse praktijk, ben ik van mening dat de conclusie 'Internetconsult voorkomt driekwart verwijzingen naar ziekenhuis', zoals die inmiddels via verschillende media tot mij komt, wel enige nuancering verdient!

 

Bij nadere bestudering van de onderzoeksresultaten valt te lezen dat alleen díe consulten zijn onderzocht waarbij de betrokken huisartsen daadwerkelijk een teleconsult aanvroegen. Of dezelfde resultaten zouden worden gevonden bij de (veel grotere) groep patiënten waarbij zo'n consult niet werd aangevraagd moet nog maar worden afgewacht.

 

Deelnemende huisartsen gaven aan bij 71% van de ruim 37.000 onderzochte teleconsulten de patiënt naar de dermatoloog te hebben verwezen indien teledermatologie niet beschikbaar was geweest. Van deze subgroep werd uiteindelijk 'maar' 26% verwezen en werd verwijzing dus bij 3/4 (74%) 'voorkomen'. De vraag blijft echter hoeveel van deze patiënten (van de 71%) de huisartsen ook daadwerkelijk zouden hebben verwezen indien zij geen beschikking hadden gehad over teledermatologie. Niet onwaarschijnlijk is dat de huisartsen soms het aanvragen van een teleconsult hebben willen 'verantwoorden' door aan te geven dat ze de patiënt anders verwezen zouden hebben; sociaal wenselijk gedrag van de huisarts dus. Hierdoor kan een behoorlijke overschatting van de omvang van deze groep zijn opgetreden.

 

Al met al een boeiend onderzoek met mooie resultaten, waarbij enige relativering van de conclusies op zijn plaats is lijkt mij. Het ware goed om na te gaan of het aantal verwijzingen van participerende huisartsen daadwerkelijk is afgenomen!

Bart van Pinxteren, huisarts, Huisartsen Oog en Al, Utrecht

Job
van der Heijden

U geeft het commentaar dat de conclusie niet geldt voor de gehele populatie van dermatologie patiënten binnen de huisartsen praktijk. Dit is een valide punt en de conclusie, zoals ook in het artikel is vermeld, geldt inderdaad alleen voor de groep patiënten die in aanmerking komt voor TeleDermatologie. De door u genoemde bias van sociaal wenselijk gedrag door de huisartsen is inderdaad niet hard onderzocht. Echter is de data (74% voorkomen verwijzingen) zeer consistent gebleken door de jaren heen: de percentages blijven gelijk als je deze bekijkt per 3 maanden startend in 2006 tot heden. De mogelijkheid dat de steeds groeiende groep gebruikers steeds hetzelfde percentage teleconsulten heeft willen verantwoorden is dan ook in mijn ogen onwaarschijnlijk. Ik ben van mening dat, indien er een overschatting is geweest, deze van minimale impact is op de resultaten.

Met vriendelijke groet,

Job van der Heijden